Navigation
Bouwtips printen maken
Van veel ontwerpen is alleen een
schema voorhanden en de schakeling
is door de ontwerper in luchtbouw
gemaakt en geoptimaliseerd tot een
goed werkend geheel.
Als je zo n ontwerp wilt nabauwen kun
je een aantal problemen tegenkomen
met zelfgemaakte printen zoals
versterkertrappen die oscilleren en
ocillatoren die het niet willen
doen, signalen die elkaar
beïnvloeden.
Al deze problemen komen voort uit
het printontwerp vooral bij
hoogfrequent schakelingen die
altijd gevoelig zijn voor de positie
van komponenten ten opzichte van
elkaar en te lange printsporen of
niet goed ontkoppelde
voedingslijnen. Nadat van alles
geprobeerd is verdwijnen veel
schakelingen in de doos van half
afgebouwde projekten om daarna
stukje bij beetje voor onderdelen
gesloopt te worden. Dit is jammer
van de tijd, geld en moeite die er
aan besteed is.
Je moet niet proberen om op de
Japanse manier te werk te gaan , dit
wil zeggen alles zo klein mogelijk
te bouwen , want je weet niet
hoeveel mislukte proefprinten in
Japan aan een goed werkend ontwerp
vooraf gegaan zijn , en bij amateurs
is het wenselijk dat het bij de
eerste keer werkt.
Dit geldt vooral voor de
inbouw in een behuizing ,bij een
behuizing met de maten l x b x h van
20 x 10 x 5 cm is het beter een
zijde van 10 x 20 cm inplaats van
10 x 5 als front te gebruiken
om zodoende potmeters , schakelaars
en variabele condensatoren bijna
draadloos op de print te kunnen
monteren. Om problemen te voorkomen
is het beter de schakeling in
luchtbouw uit te voeren met zo kort
mogelijke bedrading en alle
deelschakelingen ten opzichte van
elkaar af te schermen en
afzonderlijk te voeden en door veel
en de juiste smoorspoelen en
ontkoppel condensatoren te
gebruiken.
Voor de luchtbouw methode ( die veel sneller te realiseren is dan wanneer je eerst een print moet ontwerpen , tekenen , belichten , ontwikkelen , etsen en boren ), is niet veel nodig.Zelf bouw ik meestal op dubbelzijdig epoxy printplaat waarop eilandjes en voedingssporen gefreesd worden, ook gebruik ik hoogohmige weerstanden (10 meg.) en kleine ronde stukjes printplaat als geïsoleerde steuntjes.
Als eerste maak je een ontwerp van de schakeling op ruitjespapier om te voorkomen dat de print tijdens het bouwen te klein blijkt te zijn. De aansluitdraden van de komponenten houd je zo kort mogelijk bij een weerstand bijvoorbeeld 3 mm van eiland tot eiland ongeveer 15 mm ( 3 vakjes op papier ).Weerstanden waar een meetpunt op zit monteer je vertikaal om gemakkelijk een meetklem aan te kunnen sluiten. Je tekent eerst alle deelschakelingen en functie-groepen afzonderlijk op ruitjespapier om ze daarna uit te knippen om zo de juiste positie op de print te kunnen bepalen . Daarna kunnen alle gaten en sporen op de print getekend worden met een kraspen en steekpasser en centerpuntjes slaan voor het boren. , vervolgens maak je van stevig papier een mal van de geboorde print dit dient als boormal voor het kastje.. Grote gaten in dun materiaal maken gaat het beste met een trapboor of met een konische ruimer maar vijlen kan ook. De eilandjes kun je met een freesje maken maar met een speciaal hulpstukje kun je mooie ronde eilandjes maken die snel uit te snijden zijn , zie tekening. Met een holpijpje kun je uit een stuk dubbelzijdig printplaat ronde pilletjes slaan die met een druppel tin en / of een stuk draad op de print gesoldeerd worden , ook lijmen met 2 komponentenlijm gaat goed hiervoor kun je enkelzijdige print gebruiken , zie tekening . Voor massaproduktie van deze ronde stukjes printplaat ben ik bezig met een matrijs voor de pers om snel grote aantallen te kunnen maken. Om deelschakelingen af te schermen gebruik ik blik dat afkomstig is van gladde ongeverfde conservenblikjes ( de binnenkant van een conservenblik heeft altijd een laklaag ,voor het solderen een randje blankschuren ) . Blik is met een allesknipper of een stevige huishoudschaar goed te knippen . Een goede ontkoppeling van de voedingsspanning is heel belangrijk , je kunt beter meerdere kleine spanningsstabilisatoren gebruiken ( 78L-- ) om ongewenste beïnvloeding te voorkomen dan een grote ( 78.-- ) en om de ruis op de voedingsspanning te elimineren gebruik je tantaalcondesatoren van 4u7 aan de uitgang samen met een 10 nF condensator in plaats van elco s . Elco s zijn wel goed genoeg voor de ingang van de 78,-- spannings stabilisator. Spoelen die elkaar niet mogen beïnvloeden moet je haaks op elkaar solderen en niet langs of achter elkaar afschermen met blik is ook een mogelijkheid , maar de afscherming mag niet te dicht bij de spoel geplaatst worden de minimale afstand is 1,5 x de spoeldiameter . en de hoogte moet 2.5 x de diameter zijn . Verzilverde spoelen wikkel je eerst van koperdraad om ze daarna te verzilveren , dit is veel goedkoper dan zilverdraad kopen . Kleine Spoeltjes worden eerst met trafodraad gewikkeld om de lengte van de draad te bepalen en dan op lengte afgeknipt , vervolgens weer afgewikkeld en daarna vertind . Dit gaat het gemakkelijkst door eerst met een aansteker het uiteinde van de draad te verwarmen zodat de lak verbrandt en daarna met fijn schuurpapier plat op een vlakke ondergrond schoon te schuren vervolgens wat soldeervet aan het uiteinde en dan vertinnen. Als een doorvoer door de print geisoleerd moet zijn dan kun je met een scherpe 8 mm boor rondom het 1mm gaatje het koper weghalen. |
Doormetaliseringen mogen nooit aan
weerszijden rechtstreeks gesoldeerd
worden omdat door
temperatuurschommelingen grote
krachten op de soldeerverbindingen
komen die na verloop van tijd
storingen veroorzaken , ( dit is de
meest voorkomende oorzaak van
storingen in commerciële apparatuur
) , hoe het wel moet zie tekening.
Aan de rand van de printplaat kun je
met latoenkoper 0.05 mm dik de
massavlakken met elkaar verbinden
dit doe je door een strook koper van
ongeveer 6 mm breed u vorming om de
rand te vouwen en daarna vast te
solderen , bij eindtrappen met
planairtransistoren is dit de enige
goede methode om een goede massa bij
de emitters te maken .
Bij verbindingen waarbij een klein
beetje tin nodig is of
soldeerverbindingen die niet goed
uitvloeien helpt soldeervet , met de
punt van een satestokje kun je het
soldeervet nauwkeurig aanbrengen .
Overtollig soldeervet is met
wasbenzine en een kwastje of
wattenstaafje goed te verwijderen .
Een kruispincet is een onmisbaar
hulpmiddel om de komponenten tijdens
het solderen vast te houden. ( een
kruispincet werkt andersom dan een
gewone pincet knijpen om los te
laten ) .
Koax kabel ( RG 174 ) kun je
rechtstreeks op de print
vastsolderen dit werkt goed als de
mantel aan het einde over een lengte
van 3 mm met een dun draadje
omwikkeld is en daarna vertind wordt
.
IC s worden met de pootjes naar
boven gesoldeerd ( dooie tor methode
) , de pootjes die aan massa moeten
komen worden omgebogen en
rechtstreeks op de print gesoldeerd.
( oppassen dat je de goede pootjes
neemt je kunt meestal maar een keer
buigen voordat ze afbreken )
Grote IC s monteer ik in een voetje
op een stuk gaatjesprint , IC voeten
met gedraaide buskontakten zijn het
beste en blijven langer goed. Grote
IC voeten met gedraaide buskontakten
kun je uit elkaar knippen en als
stekkertjes gebruiken en door het
derde pennetje aan de zijkant af te
knippen en het tegenoverliggende
gaatje vol te solderen kan de
stekker maar op 1 manier passen .
De tekening op ruitjespapier en het
schema met eventuele aantekeningen
bewaar je in de kast bijvoorbeeld
onder de print zodoende weet je ook
nog na jaren hoe je deze schakeling
gemaakt hebt. |
Volgorde van werken:
Lijst van materialen en gereedschappen.
|